10. Scepticisme en Cynisme – Oude Griekenland: 

 Wees passief, doe je eigen ding, simpel en natuurgetrouw
Als een koning vraagt kan ik iets voor je doen gewoon zeggen stap uit mijn zonlicht
Kort en bondig: Jaag het subtiele kalme genot na, In beperking toont zich de meester

Epi, de tuinen (calcalus) hedonisme 
Sto Senica ook natuur niet d tegen verzetten g emoties bevrijding alle hartstochten, deugdzaam en somber nu klassiek humanisme, iedereen gelijk lot en natuur, behandel als zelf ook als zijn eer aan Socrates.

8. Empirisme (1690-1770)

alle kennis komt van waarnemingen, dus onderzoek wetenschappelijk.
John lock en primaire en secundaire eigenschappen van bijvoorbeeld appel, groot kan relatief zijn maar afmetingen niet, ook G. Berkeley Ier.

7. Rationalisme (1640-1800)

volg altijd de Rede

6. Idealisme (1800-1900) 

Grote (universele) ideeën zijn de werkelijkheid (Duits) Georg Wilhelm Friedrich Hegel en Imanuel Kant

Grote universele ideeën als
Heb een ander lief, behandel een ander als jezelf, onze eigen intelligentie. (Kant)

idee dat uiteindelijk alles wat we waarnemen is te herleiden tot natuurkunde.

Materialisme (1600-1900)

Houd je bij het fysieke

4. Fenomenologie (1879-1930)

Analyseer de geest (gedachten)

3. Existentialisme (1850-1950)

Leven betekent keuze maken, leef door deze keuzes!

2. Pragmatisme (1880-1980)

Volg dat wat werkt

1. Postmodernisme (1970-1990)

relax!

analytische filosofie

analyseer alles in kleine deeltjes